Blog Archives
wat doe je als leidinggevende als gezonde werkdruk overslaat naar langdurige overbelasting?
Van 16 tot en met 20 november 2015 is het de week van de werkstress. Een derde van het werkgerelateerde verzuim wordt veroorzaakt door werkstress. Daarmee is stress op de werkvloer het grootste beroepsrisico in ons land. Het blijkt dat meer dan 1 miljoen mensen te maken heeft met burn-out klachten. In deze tweede week van de werkstress wordt aandacht gevraagd om het bewustzijn van stress op de werkvloer te vergroten en er met elkaar over te praten. Wat kun jij als leidinggevende doen om werkstress in je team te verminderen?
Ondanks dat werkstress de afgelopen jaren in de media al behoorlijk wat aandacht heeft gekregen, ontmoet ik in mijn dagelijkse praktijk als HR-adviseur helaas nog steeds leidinggevenden die werkstress lijken te bagatelliseren.
- “Ja, het is al enige tijd druk op het werk. Maar ja, dat heb je nu eenmaal als de organisatie het met minder mensen moet doen…..”
- “men moet het nog even volhouden, de drukte op het werk is tijdelijk”
- “er zijn vier collega’s op de afdeling ziek thuis, natuurlijk heeft dat effect op de anderen maar ik sta ook maar met mijn rug tegen de muur; het werk moet wel af……”
- “het ligt aan de privésituatie van de medewerker; ik heb daar weinig invloed op”
Ze herkennen de signalen van werkstress zoals slapeloosheid, aanhoudende hoofdpijn, sneller geïrriteerd of uit de concentratie of oververmoeidheid wel maar toch nemen zij onvoldoende actie. Terwijl het druppels zijn die de emmer doen overlopen. Het is dus echt belangrijk om als leidinggevende in actie te komen en het niet op zijn beloop te laten….
Op de facebookpagina Check je werkstress kun je een test invullen en kun je de druppels en de emmer leren herkennen. Ook staan er op de fb-pagina tools voor organisaties vermeld om met werkstress om te gaan.
Werken aan werkstress gaat zowel om stresspreventie (voorkomen van stress) als om stresshantering (omgaan met stress). Aandacht voor werkstress zou dan ook een integraal onderdeel moeten zijn van leidinggeven. Leidinggevenden kunnen namelijk een grote steun zijn en helpen om problemen met werkstress op te lossen of te verminderen.
Stijl van leidinggeven
Welke stijl van leidinggevenden sluit dan het beste aan bij het verminderen van werkstress? Op basis van het Kennisdossier Leidinggeven van SKB (Ridderbos et al, 2012) wordt geconcludeerd dat, van alle leiderschapsstijlen, het coachend leiderschap het meest positieve effect heeft op medewerkers. Coachende leiders zijn namelijk in staat om sociale ondersteuning, emotionele beïnvloeding en aanmoediging aan te wenden dat onder andere de bevlogenheid van medewerkers positief beïnvloed.
Het directe effect van coachend leiderschap is al vaker onderzocht door onder andere Bakker en Demerouti (2007). Wanneer werknemers bevlogen zijn presteren ze beter, zijn ze minder gestresst en is de kans op een burn out lager.
Zowel taak- als mensgerichte aspecten verdienen dus de aandacht. Iedere medewerker heeft een eigen aanpak nodig om optimaal bij te kunnen dragen. Door over werkdruk en stress te praten in werkoverleggen en persoonlijke gesprekken kun je als leidinggevende al veel doen om stress te voorkomen.
Tips en oplossingsstrategieën bij werkstress
Als er geen sprake is van gezonde werkdruk, maar de situatie neigt naar langdurige overbelasting (werkstress), is het de hoogste tijd om de juiste maatregelen te treffen om de werkdruk te verlagen. Ik ben ervan overtuigd dat werkstresssignalen worden gebagatelliseerd omdat veel leidinggevenden niet goed weten welke maatregelen zij kunnen nemen. Ze wachten te lang met het in actie komen.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van acties die je kunt nemen ten aanzien van veel voorkomende oorzaken van een te hoge werkdruk. Het overzicht komt van een checklist voor leidinggevenden uit een arbocatalogus van agrarisch en groene sectoren maar is voor eigenlijk elke sector bruikbaar.
Of deze maatregelen in een specifieke situatie goed toepasbaar zijn, hangt natuurlijk van de omstandigheden af en ook van je eigen leiderschapsstijl (zie boven) af. Denk vooral ook aan je voorbeeldfunctie als het gaat om het omgaan met werkdruk (wees geen leidinggevende die zelf nooit tijd heeft voor medewerkers). Denk er in elk geval niet te licht over.
Werkdruk door hoeveelheid werk, tijdsdruk, werktempo
- Geef ruimte aan individuele verschillen, maar voorkom uitzonderingsposities.
- Zorg voor inzicht bij de medewerkers in de hoeveelheid werk per week of maand.
- Zorg dat de productienormen beschikbaar en bekend zijn voor iedereen.
- Geef medewerkers controle over de organisatie van het eigen werk (volgorde en tempo).
- Hoe komt het dat we de normen niet (meer) kunnen halen? Denk onder meer aan de hulpmiddelen, de vaardigheden van medewerkers, de gestelde prioriteiten, verstoringen, de planning, de kwaliteitseisen. Het team speelt ook een belangrijke rol bij het beantwoorden van deze vragen.
Werkdruk door onderlinge conflicten
- Bespreek knelpunten met betrokken collega’s of met het team.
- Maak heldere afspraken over samenwerking binnen de afdeling/ het team.
- Verbeter zo nodig het werkoverleg of overdrachtsoverleg.
- Organiseer teamactiviteiten om elkaar beter te leren kennen en zo aan teambuilding te doen.
Werkdruk vanuit de medewerker
- Bespreek met de medewerker in functioneringsgesprekken de stresssignalen (geef voorbeelden van stresssignalen) en wat de verwachtingen zijn binnen de functie.
- Maak afspraken over cursussen: bijv individuele coaching en/ of loopbaanafspraken.
- Stel problemen aan de orde tijdens werkoverleg en zorg ervoor dat medewerkers de ruimte krijgen zelf problemen aan te kaarten.
- Zorg voor voldoende informatie over kwaliteit, productie-eisen en persoonlijk functioneren van de medewerkers.
- Zorg voor heldere functieomschrijvingen (controleer of de medewerker het ook begrijpt).
- Als de problemen bij meerdere medewerkers spelen, zijn de productienormen wellicht te strak. Praat hier over.
- Biedt (in overleg met de OR (Ondernemingsraad) of PVT (Personeelsvertegenwoordiging)) scholing aan, zodat medewerkers hun kennis en vaardigheden op peil kunnen houden.
- Bevorder het ontstaan van een veilige werksfeer waarin mensen zich kwetsbaar kunnen opstellen, elkaar waardering geven en van elkaar willen leren.
- Stimuleer en coach medewerkers in problemen oplossen, de mogelijkheden gebruiken om het werk juist te regelen en samen te werken.
Werkdruk vanuit de privé situatie
- Bekijk of het nodig is om (tijdelijk) het takenpakket en/ of de werktijden aan te passen.
- Bekijk of tijdelijke extra ondersteuning nodig en mogelijk is van collega’s.
- Is een doorverwijzing nodig naar professionele hulpverlening (bedrijfsmaatschappelijk werk, psychotherapie, schuldhulpverlening, etc).
Werkdruk door geestelijke belasting en concentratieproblemen.
- Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is om regelmatig te pauzeren.
- Bouw voldoende afwisseling in bij monotone taken: (= steeds dezelfde taken zonder afwisseling); varieer monotone uitvoerende taken met bijvoorbeeld voorbereidende en/ of controlerende taken (bij monotoon werk kan er een grotere behoefte aan korte pauzes zijn).
- Vermijd piekbelasting; bouw buffers in om de werkhoeveelheid te reguleren.
- Betrek medewerkers bij het opstellen van de (dienst)roosters.
- Maak tijdig een planning van vrije dagen en vakanties.
- Zorg voor een stimulerende werkomgeving; dit leidt tot minder vermoeidheid.
Werkdruk door onverwachte situaties
- Bespreek met medewerkers welke problemen zij in het werk tegenkomen.
- Ga na welke mogelijkheden er al zijn maar nog niet optimaal benut worden om het werk juist te regelen.
- Maak afspraken met collega’s over ondersteuning aan elkaar.
- Zorg ervoor dat uw medewerkers heldere en haalbare planningen opstellen (inclusief pauzes).
Succes,
Marielle
Hoe help je medewerkers bij het ontwikkelen van hun competenties?
Steeds meer medewerkers worden beoordeeld op competenties. Voor leidinggevenden is het soms nog wel eens lastig om hun medewerkers duidelijk te maken wat zij precies van de competentieontwikkeling van hun medewerkers verwachten. En als je aangeeft dat een medewerker zich op een bepaalde competentie zou moeten ontwikkelen, hoe help je hen daar dan bij? Deze tips kunnen jou als leidinggevende daarbij helpen.
Wat zijn competenties?
Er zijn vele definities te vinden over competenties: “Competenties zijn de reële en individuele capaciteit om theoretische en praktische kennis, vaardigheden en attitudes in het handelen aan te wenden, in functie van de concrete, dagelijkse en veranderende werksituatie en in functie van persoonlijke en maatschappelijke activiteiten.”
Kennis- en gedragscompetenties
Niet alle competenties kunnen onder dezelfde noemer worden geschaard. Sommige zijn vaktechnisch, andere zijn gedragscompetenties.
- Vaktechnische competenties of kenniscompetenties
Deze competenties zijn specifiek voor een bepaalde functie. Ze zijn dus beroepsafhankelijk. Bijvoorbeeld: talenkennis, boekhoudkennis, computerkennis, kunnen lassen of metsen. - Gedragscompetenties
De combinatie van waarden, gedragingen en persoonlijke motivatie. Gedragscompetenties zijn beperkter in aantal en algemener van aard. Bijvoorbeeld: klantgerichtheid, overtuigingskracht, veilig werken, nauwkeurigheid, leidinggeven of coachen.
Competentiebeleid binnen organisaties richt zich vaak op gedragscompetenties. Daarbij gaat het gaat dus om kennis, vaardigheden, motivatie en houding dat zich uit in waarneembaar gedrag. Dit gedrag wordt vervolgens pas een echte (gedrags)competentie als het zich uit in voor de organisatie gewenst gedrag.
Als je het gesprek aangaat over het ontwikkelen van competenties, is het zinvol dat leidinggevende en medewerker zich bewust zijn van de leerstijl van de medewerker. De theorie van David Kolb wordt dan vaak gebruikt. De theorie van Kolb gaat ervan uit dat iedereen op een verschillende manier leert. Elke stijl kent zijn voor- en nadelen.
- Doener, vertonen een combinatie van actief experimenteren en concreet ervaren. Ze hebben een voorkeur voor situaties waarin ze zo snel mogelijk aan de slag kunnen en leren het best wanneer er ruimte is voor oefenmomenten. De leerprocessen die doeners hanteren, steunen vooral op gissen en missen.
- Dromer, zij hebben een voorkeur voor concreet ervaren en reflectief observeren. Ze zoeken leersituaties op waarin zij zelf kunnen meemaken hoe iets in de praktijk uitpakt. Zij hebben de neiging problemen van alle kanten te bekijken en zien steeds weer nieuwe ingangen en oplossingen. Dromers leren heel snel via identificatie.
- Denker, combineren het reflectief observeren en abstract conceptualiseren. Zij zijn het liefst bezig met het vertalen van observaties in hypothesen en theorieën. Ze kunnen goed redeneren en zijn graag intellectueel bezig. Ze werken graag zelfstandig om de gelegenheid te krijgen zelf eerst een beeld te vormen van de theorie.
- Beslisser, zijn goed in en hebben een voorkeur voor abstract conceptualiseren en actief experimenteren. Zij gaan het liefst theorieën uitproberen in de praktijk en in experimenten. Ze nemen initiatief en durven experimenteren. Bij het hanteren van een probleem gaan zij deductief en probleemoplossend te werk. Ze functioneren optimaal als zij een leertaak kunnen beginnen met kennisname van duidelijk en beknopt geformuleerde regels en principe, die zij dan in een oefensituatie kunnen verwerken.
Auteur Pieter Somberg ontwikkelde de Ster van Talent met vijf mogelijkheden om competenties te ontwikkelen:
- activiteit op het werk
- begeleiding op het werk (o.a. feedback, mentoring, coaching)
- begeleiding buiten het werk (o.a. intervisie)
- zelfstudie
- opleiding
De beste ontwikkelstrategie sluit aan op de ontwikkelingsdoelen, de ontwikkelbaarheid van de competentie, de leerstijl van de medewerker en de leercultuur binnen de organisatie.
Voorbeeld voor de praktijk:
Stap 1. Vertaal de competentie in gedragsvoorbeelden om doelen SMART te kunnen opstellen.
Bijvoorbeeld:
Voor de competentie Planmatig werken zijn ontwikkeldoelstellingen gerealiseerd als:
- medewerker om de 2 weken een planning van zijn taken opmaakt, rekening houden met het belang en de prioriteiten van de taken;
- medewerker zijn planning steeds opvolgt en dagelijks bijwerkt;
- medewerker aangeeft zich minder gestrest te voelen.
Stap 2. Stel samen vast wat medewerker gaat doen om de SMART-doelen te behalen.
Stel tevens vast welke rol de leidinggevende hierin in heeft voor wat betreft ondersteuning.
Hieronder tref je een aantal suggesties voor medewerkers aan om zich te ontwikkelen op Planmatig werken (op basis van het boek “Hoe ontwikkel ik mijn competenties” van Pieter Somberg – Ster van Talent). Leidinggevenden kunnen deze ontwikkelvoorbeelden gebruiken om met medewerkers tot concrete afspraken te komen.
Ontwikkelvoorbeelden
door een activiteit op het werk;
Noteer aan het begin van de dag (of week) wat je allemaal moet doen. Kies daarna welke zaken prioriteit hebben en zet de belangrijkste activiteiten boven aan je lijst. Evalueer aan het einde van de dag of je alles hebt kunnen doen. Waarom zijn een paar dingen blijven liggen? Hoe kun je dat de volgende keer anders doen?
door begeleiding op het werk;
Vraag een ervaren collega om je te helpen met het maken van een planning. Kijk samen welke taken urgent en belangrijk zijn. Hoe plant je collega zelf zijn werkzaamheden? Vraag je leidinggevende om feedback op je planning: is hij het eens met het schema dat je hebt gemaakt? Heeft hij suggesties?
door een activiteit buiten het werk;
Maak voor je sportvereniging een jaarplanning van alle activiteiten die volgend jaar georganiseerd moeten worden. Geef aan wanneer de activiteit is, op welk moment de voorbereiding moet beginnen, wie er allemaal bij nodig zijn enz.;
Organiseer een 4-gangen diner voor 4 vrienden. Wat wil je je gasten gaan voorzetten? Geef aan wanneer het etentje is, zoek recepten uit, maak een boodschappenlijst, plan wanneer je wat gaat (voor)bereiden om tijdens het etentje niet voortdurend in de keuken te staan;
door zelfstudie;
- Lees vaktijdschriften voor jouw beroep
- Bekijk trainingsvideo’s over dit onderwerp
- Lees boeken over persoonlijke effectiviteit
door opleidingen;
Volg een training effectief tijdbeheer. Oefen met effectieve en bewuste keuzes maken voor wat belangrijk is in de functie, werk en leven.
Tot slot
Zet alle afspraken op een formulier Persoonlijk Ontwikkel Plan en vergeet niet tussentijds te monitoren.
Succes!
Mariëlle Leunen-Schulte
Wat is er toch ‘mis’ met die stille, introverte medewerker?
Henk luncht het liefst achter zijn bureau, is vaak met een half uur weer weg op borrels en recepties en zegt nooit uit zichzelf iets tijdens vergaderingen. Ken jij ook zo’n Henk waarvan je nooit precies weet wat er in hem omgaat? Die als je hem iets vraagt terwijl hij druk bezig is, kijkt of je hem enorm stoort?
Henk en andere introverten worden vaak afgeschilderd als stil, gereserveerd, geen mening hebbend en zelfs saai. Ook stempels als verlegen, afstandelijk, soms zelfs arrogant -omdat ze zich gemakkelijk afzijdig houden-, leiden ertoe dat introverten te kampen hebben met een imagoprobleem.
Het lijkt wel alsof we in een extraverte wereld leven. Daar kom ik (zelf ook introvert 😉 ) steeds meer achter. Extraverten staan in onze communicatiemaatschappij letterlijk in de ‘spotlights’ en worden beschreven als krachtdadig, assertief, spontaan, bruisend en pro-actief. Ook op werkgebied lijken extraverten de voorkeur te hebben, bekijk maar eens een willekeurige vacaturetekst. Veel mensen vinden ook dat praters intelligenter overkomen dan de stille types.
Uit onderzoek blijkt echter dat ongeveer 25% van de mensen zichzelf beschrijft als introvert. Grote kans dus dat er een of meerdere introverte medewerkers in jouw team werken. Introverte medewerkers raken nog wel eens ondergesneeuwd. Het kan soms wat lastig lijken om ze in een team te hebben, zeker voor extraverte leiders. Zij kunnen nog wel eens wat ongeduldig worden van introverte medewerkers.
Wat is er toch mis met introverte medewerkers?
Onwetendheid over introversie en extraversie maakt dat er een aantal misverstanden bestaan over introverte mensen:
- introverte mensen zijn onzeker of verlegen
- introverte mensen zijn niet sociaal, ze houden niet van omgaan met mensen
- introverte mensen hebben weinig ideeen en zijn niet betrokken
Onderzoek heeft aangetoond dat de verschillen tussen introverten en extraverten te maken hebben met hoe de hersens van introverten en extraverten werken. Extraverten hebben meer activiteit in de achterkant van het brein (deze gebieden hebben te maken met externe prikkels van de zintuigen). Introverten daarentegen hebben meer activiteit aan de voorkant van het brein (het ‘denkende’ deel van de hersens). Hersens van extraverten zijn ongevoeliger voor dopamine, een stofje dat verband houdt met plezier en beloning. Om het dopamineniveau op peil te houden, moet de extravert zijn hersens steeds prikkelen met nieuwe dingen, andere mensen en nieuwe omgevingen. Introverten hebben een enigszins overgevoeligheid voor dopamine. Overprikkeling is het gevolg van teveel dopamine. Om dit te compenseren maken hun hersens dan acetylcholine, aan dat vooral belangrijk is voor geheugen – en intellectuele functies.
Samengevat, er is dus niets mis met de introvert en al helemaal niet met zijn/haar sociale vaardigheden of intelligentie.
Het verschil zit ‘m dus vooral in de vraag waar mensen energie van krijgen:
- introverten laden zich weer op door tijd alleen door te brengen. Het kost hen energie om lang onder mensen te zijn, in het bijzonder binnen grote groepen mensen
- extraverten aan de andere kant, krijgen juist energie van andere mensen. Ze voelen de energie wegstromen als ze te lang alleen zijn. Ze krijgen weer energie als ze deelnemen aan sociale interactie
De Amerikaanse schrijfster Susan Cain schreef over dit onderwerp het boek Quiet,The Power of Introverts in a world That Can’t Stop Talking. Bekijk ook eens de TedTalk van Susan Cain:
Door hun rustige aard, zijn introverten goede luisteraars en onderzoekers. Ze zeggen niets om iets te zeggen. Maar als ze een inbreng hebben in een vergadering, snijdt dit vaak hout. In het kort een aantal verschillen tussen extraverten en introverten:
- in het algemeen zijn extraverten meer doeners en introverten meer denkers
- extraverten richten zich graag op de breedte, introverten focussen zich liever op diepte
- extraverten mengen zich graag in groepen, introverten houden meer van 1-op-1 interactie
- extraverten zeggen vaak direct wat zij denken en komen daardoor actiever over. Introverten denken eerst voordat ze praten. Ze zijn vaak meer bedachtzaam en minder impulsief
- extraverten leven op van het contact met andere mensen en kunnen over van alles en nog wat praten. Introverten houden niet zo van ‘small talk’ en voeren liever minder maar diepgaande gesprekken over onderwerpen die hen echt interesseren.
- introverten geven de voorkeur aan schriftelijke communicatie terwijl extraverten veel liever de persoonlijke interactie opzoeken
- introverten hebben wat tijd nodig om dingen te verwerken. zij hebben stilte en reflectie nodig om tot conclusies te komen. Zij zijn dan ook bij uitstek geschikt om zaken, op hun manier, rustig uit te zoeken, te onderzoeken en met hun uitgewerkte conclusies
- introverten hebben vaak een uitstekend concentratievermogen, extraverten zijn wat sneller afgeleid maar kunnen zich beter met meerdere zaken tegelijk bezig houden
- introverten zien vaak dingen die anderen over het hoofd zien en kunnen hierdoor met geweldige nieuwe, originele ideeen komen
Als je hier geen rekening mee houdt, laat je een enorm potentieel onbenut. Tips om met medewerkers zoals Henk om te gaan:
- kies af en toe bewust voor stilte en luister naar wat introverten te zeggen hebben. Hun meningen raken vaak ondergesneeuwd door die van extraverten die nadrukkelijker aanwezig zijn en hun stem laten horen
- geef een introvert persoon rustig veel taken en laat hem in zijn eentje werken. Hij zal buitengewoon productief zijn
- als er een besluit moet worden genomen, houd dan rekening met de ‘verwerkingstijd’ van introverten. Plan een pauze in nadat alle argumenten zijn benoemd
- introverten kunnen prima dingen doen waar extraverten van nature goed in zijn; presentaties geven, de gangmaker op feestjes zijn, onderhoudende gesprekken voeren. Maar alleen voor korte tijd. Daarna hebben zij immers weer tijd nodig om bij te komen
- dwing introverten niet om te praten. Accepteer dat ze dit niet willen en laat het daarbij
- verwacht niet dat introverten zich gaan gedragen als extraverten, dat gaat niet gebeuren. Let dus goed op je eigen aannames.
Vergeet echter niet dat mensen nooit alleen introvert OF extravert zijn. De meeste mensen hebben van beiden iets en sommige hebben gewoon een iets sterkere voorkeur voor het ene of andere. Beiden hebben zowel hun sterke – als minder sterke punten. Extraverten en introverten die effectief samenwerken en rekening houden met elkaars voorkeursstijlen, kunnen fantastische resultaten behalen.
Waar zijn jouw ervaringen? Ik hoor het graag!
Marielle
Laat jij je ook wel eens piepelen of gebeurt dat alleen bij anderen?
Ik maak het in mijn dagelijkse praktijk nog wel eens mee; leidinggevenden die ondanks dat zij erg ervaren zijn en vrij krachtig overkomen, soms toch gepiepeld worden door hun mensen. In grote en minder grote kwesties en zij zijn daar zelf debet aan.
In onze haast om leiderschap te ontwikkelen naar de nieuwste modellen, worden naar mijn idee nog wel eens de meest ‘basale’ leiderschapsvaardigheden vergeten…. Dit keer daarom een praktijkcase welke zich in elke organisatie, groot en klein, wel eens voordoet.
Onlangs vertelde een manager mij dat een van zijn accountmanagers had gesolliciteerd als Hoofd Buitendienst. Hoewel deze medewerker nooit eerder in -zeg maar positieve zin- was opgevallen, wilde de manager hem toch een kans geven op deze promotie. Zijn sollicitatiegesprek verliep namelijk best goed en wellicht zou de medewerker op de nieuwe positie helemaal tot bloei komen.
Zo gezegd, zo gedaan. De medewerker gaat van start en lijkt veelbelovend. De manager is een aardige kerel die bekend staat om zijn enthousiasmerend en verbindend vermogen. Door drukte schuift de manager het maken van de arbeidsvoorwaardelijke afspraken echter een beetje voor zich uit.
Intussen boekt de nieuwbakken leidinggevende een aantal kleine succesjes. De manager is aangenaam verrast en spreekt zijn lof volop uit. Dat had hij toch maar even goed gezien hé? Hij heeft het talent herkend! Wat? Hij heeft er een neus voor!
Uiteindelijk maakt de manager een afspraak om definitieve afspraken te maken over de arbeidsvoorwaarden. De medewerker heeft natuurlijk allang gemerkt dat de manager zeer te spreken is over zijn prestaties. De manager wordt dan ook geconfronteerd met een behoorlijke salarisvraag. Niet conform de gebruikelijke bedrijfsrichtlijnen. Eerst sputtert de manager tegen: “Nee, dat past niet in ons beloningsbeleid. Het is teveel, je bent nog maar kort geleden begonnen”.
Of de manager dan niet vindt dat hij de afgelopen twee maanden goed heeft presteert? reageert de medewerker. Hij heeft toch nooit eerder om salarisverhoging gevraagd…
Pff, denkt de manager, hoe ga ik dat nu weer aanpakken?
Kort daarna bespreekt de manager dit met mij en wil weten wat wijsheid is. Ik vraag hem hoe hij er zelf in zit. ‘Nou, ik vind eigenlijk wel dat de medewerker gelijk heeft. Ik ben heel blij met hem, hij doet het goed en ik wil hem eigenlijk niet meer missen in mijn team. Zeker nu Karelsen er sinds kort ook niet meer is”. Ik vraag hem; “dus je zou met de salarisvraag mee willen gaan? Wat is je reden waarom deze medewerker wel een flinke salarisverhoging mag krijgen en Jansen van Logistiek die een maand eerder is benoemd niet? De manager begint te draaien op zijn stoel.
Ik geef hem aan welke twee kanten er aan de medaille zitten. We bespreken welke indruk het scheppen van precedenten kan opleveren richting collega’s. Dat zo’n enorme salarisverhoging niet marktconform is en vrij snel is voor iemand die zich nog niet eens echt heeft kunnen bewijzen in de functie.
De manager laat mij, na er nog eens een nachtje over te hebben geslapen, weten dat hij het bedrijfsbeleid gaat volgen. Dat betekent een hogere salarisschaal en een stapje erbij maar niet meer dan dat. Ik merk echter aan hem dat hij er moeite mee heeft en niet helemaal blij was met mijn advies. Ik geef hem aan dat wat hij ook kiest, hij in alle gevallen een duidelijk standpunt moet innemen. Als hij uitstraalt dat hij het eigenlijk met de medewerker eens is of twijfelt, dan zal de medewerker deze ruimte proberen te benutten. Ik geef hem aan dat dan het gesprek zal eindigen met de toezegging van de manager dat hij de kwestie met de directeur zal bespreken.
Het gesprek met de medewerker verloopt niet verrassend. De medewerker schermt dat hij de nieuwe functie neerlegt als er niet tegemoet wordt gekomen aan zijn vraag (hij weet ook wel dat de manager dan een probleem heeft). Uiteindelijk gaat de manager, na overleg met de directeur, door de knieën en geeft de medewerker de salarisverhoging.
Eind van het liedje; de manager heeft te vroeg gejuicht. Zeker, de medewerker heeft in de eerste periode verrassend goed gefunctioneerd in de nieuwe functie. Echter toen de situaties complexer werden, bleek de functie toch wel iets lastiger dan voorzien. Dit was geen superman die alles in een keer goed aanpakt en geen fouten maakt. Het bleek een ‘gewoon talent’ die de kans en de tijd moest krijgen om zich in te werken en ervaring op te doen. De salarisafspraak was wat voorbarig en de manager zit nu met de nabrander. Hij moet zelfs uitkijken dat hij de medewerker nog objectief beoordeelt, hij voelt zich gepiepeld… Jansen van Logistiek heeft overigens ook een gesprek aangevraagd; om eens te praten over zijn salaris….
Herkenbaar? Als je zo leest weet je vast wel wat de manager de volgende keer beter kan doen:
- neem een duidelijk standpunt in
- bevestig van te voren de afspraken
- wil niet door iedereen aardig gevonden worden
- zet de zaken in het juiste perspectief, niet in de waan van de dag
- accepteer geen manipulatief gedrag en benoem dit ook zo
Bovenstaande situatieschets staat echter model voor vele andere praktijkcases bij leidinggeven. Sta af en toe eens stil bij deze ‘doodnormale’ situaties. In onze haast om leiderschap te ontwikkelen naar de nieuwste modellen, worden nog wel eens de meest ‘basale’ vaardigheden vergeten…. om krachtig over te komen en gewenste resultaten te bereiken.
Succes en neem gerust eens contact op om te sparren als je daar behoefte aan hebt.
Mariëlle Leunen-Schulte